Is EPC de woekerpolis van de 21e eeuw?

Nieuwe gebouwen moeten aan energiezuinige eisen voldoen. Veel projectontwikkelaars willen daarom zo laag mogelijk scoren op de energieprestatiecoëfficiënt (EPC), want hoe lager de EPC hoe duurzamer het gebouw. Toch blijkt vaak achteraf dat zowel de kosten als de energieprestaties tegenvallen.

Hoe kan het dat in een op papier groen nieuwbouwproject, ondanks de opgestreken overheidssubsidies, 39% meer CO2-uitstoot en de energierekening voor de nieuwe bewoners veel hoger uitpakt dan beloofd? Harde garanties worden niet waargemaakt en het milieu en de bewoners zijn daarvan de dupe.

Geen garantie
Er komen gelukkig steeds meer initiatieven met als doel besparing van fossiele brandstoffen in woningen. Eén van de belangrijkste instrumenten is de EPC. Hoewel de intentie uitstekend is, blijkt dat de EPC in de praktijk geen garantie geeft voor het realiseren van de beoogde doelstellingen.

Aanscherping
Per 1 januari 2011 is de eis voor de EPC aangescherpt voor nieuwbouwwoningen van 0,8 naar 0,6, met als doel woningen duurzamer te maken Hoe lager de EPC, hoe lager het energieverbruik, zo is de gedachte.

Maar de Vereniging voor Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM) stelt in een recent artikel dat door korting te geven op de EPC in een woning juist minder energiebesparende maatregelen worden getroffen.

39% meer CO2 uitstoot
Twee voorbeelden van nieuwbouwwijken met een hogere CO2-uitstoot zijn de Teuge in Zutphen en Aqua Vicus in Alphen a/d Rijn. De auteurs van dit artikel hebben meegewerkt aan het Alliander onderzoek naar de invloed van warmtepompen op het elektriciteitsnet.

De onthutsende analyse van de praktijkprestaties toont aan dat deze woningen gemiddeld 39% meer CO2 uitstoten ten opzichte van woningen met de gebruikelijke Hr-ketel. Veel problemen blijken terug te voeren te op oorzaken als een slecht functionerend bronsysteem en een hogere energievraag van de woningen dan gepland.

Pas de Trias Energetica toe
De EPC is een berekening voor nieuwbouw gebaseerd op normprestaties en gelijkwaardigheidverklaringen voor materialen en apparatuur zonder aandacht voor kwaliteitscontrole, daadwerkelijke prestaties, garanties en bewonersgedrag.

De berekening van de minimaal vereiste EPC wordt gebaseerd op het totaal van schil en installaties. Installaties die veel EPC-unten opleveren (bijv. warmtepompen, warmteterugwinning, warmtedistributie) maken het eenvoudiger om de vereiste EPC op papier te halen.

Zoals de NEPROM al stelt geven ze zelfs ruimte om af te zien van een aantal maatregelen voor de schil. Door, op basis van een kosten gedreven afweging, af te zien van besparende maatregelen wordt het energieverbruik van de woning hoger dan noodzakelijk. De onnodig slechtere isolatie van de schil is extra kwalijk omdat een betere isolatie bij nieuwbouw naar verhouding weinig kost. Een verbetering achteraf kost naar veel geld en is vaak moeilijk te realiseren.

De auteurs vinden dat binnen de EPC de Trias Energetica strikter toegepast zou moeten worden namelijk eerst besparen, dan verduurzamen en indien nodig fossiel zo efficiënt mogelijk inzetten.

Integrale aanpak
Door de sterke relatie en afhankelijkheid  tussen de bouwkundige schil, de installaties en apparatuur zijn goede resultaten alleen te realiseren via een integrale en transparante aanpak. Hiermee doelen we op het eenduidig vastleggen van afspraken en verantwoordelijkheden ten aanzien van het totale energetische eindresultaat.

De uiteindelijke bewoners mogen nooit, zoals nu vaak het geval is, worden geconfronteerd met een Zwarte Pieten-spel tussen onderaannemers. Anders wordt de EPC de woekerpolis van de 21e eeuw. 

Wat is de oplossing?

Auteurs
Drs. ing Teus van Eck - Onafhankelijk deskundige Energie en Milieu
Drs. ing. Peter van Voorst - Onafhankelijk adviseur energiebranche

Meer informatie: www.teusvaneck.nl
Meer informatie: www.vanvoorst.info

Deel dit artikel

permalink