Out of the box (V)

In de rubriek ‘Out of the box’ komt bouweconoom Hans Hidden met enige regelmaat met inspirerende 'duurzame' ideeën. De vijfde bijdrage van Hans gaat over het gemis van een flexindex voor gebouwen.

Flexindex Gebouw

We kennen nu een groot aantal (gebouw)prestatiescans.  Daar zijn: EPN, EI, Greencalc, LCA, TWIN, GPR, WPN, Breeam en C2C.  Belangrijk is echter ook de mate waarin een gebouw aan te passen is aan veranderende eisen.  We missen eigenlijk nog een zogenaamde 'flexindex'.  

Volgens o.a. E. J. Slot betreft interne flexibiliteit van een gebouw de in een gebouw doelbewust geprojecteerde mogelijkheden om zonder al te ingrijpende en kostbare voorzieningen tegemoet te komen aan eventuele toekomstige behoeften tot gedeeltelijke of totale herindeling. 

In het  schema heb ik een aantal inzichten bijeengebracht.  In 1986 benadrukten ing. H. Buma en prof. Ir. H. J. Henket het belang van de processen van ruimtemanagement en instandhouding.  In 1991 definieerden ir. R. Nicolaï en ing. K.H. Dekker vier vormen van ruimtelijke flexibiliteit; dat van het gebruik, de indeling, de aanbouw en de afstoting en twee vormen van technische flexibiliteit; dat van de bouwtechnische en de installatietechnische.  We hebben het gebouw en de locatie. 

Om tot een Flexindex van het gebouw te komen beperken we ons, binnen dit schema,  tot de ruimtelijke en technische aspecten van het gebouw en tot de processen van ruimtemanagement en instandhouding.  Letten we op de kwaliteit van het managementproces en op ruimtelijke verhoudingsgetallen, mogelijkheden en de mate van modulaire opbouw dan kunnen we het relevante gedeelte van dit schema omzetten in een rekenexercitie waarbij een indexcijfer kan ontstaan. We hebben dan wel een aantal weegfactoren te bepalen. 

Dat laatste blijkt niet zo eenvoudig te zijn, anders hadden we waarschijnlijk al een soort van Flexindex gehad. 

ir. Hans Hidden 

 

Deel dit artikel

permalink