Duurzaamheid is een containerbegrip geworden. Iedereen claimt duurzaam te zijn, het meest duurzame gebouw ontworpen te hebben, klimaatneutraal te zijn of nog erger.
Maar zijn we met z'n allen niet te ver doorgeschoten? Duurzaamheid lijkt vertaald te zijn in certificeringprogramma's en methodieken, de hoogste LEED score, een BREEAM excellent, een reductie van energiegebruik, en ga zo maar door.
Maar wat betekent dit nu? De wedloop naar het meest duurzame gebouw heeft het begrip duurzaamheid gereduceerd tot een rekenkundige exercitie, waarbij het niet lijkt te gaan om wat nu de beste oplossing is maar met welke oplossing de meeste punten gescoord kunnen worden.
Punten scoren!
TNT heeft zijn hoofdzetel in Hoofddorp gerealiseerd met en GreenCalc score van boven de 1000. Dit wordt onder andere bereikt door een warmtekrachtkoppeling in te zetten welke wordt gevoed met hergebruikt frituurvet. Met andere woorden, TNT verwarmd zijn gebouw met de slechte gewoontes van anderen, en hoe meer frites er geconsumeerd wordt, hoe duurzamer TNT zal worden. Is dit nu het signaal dat je als bedrijf wilt afgeven?
Maar het is pas echt goed echt goed scoren binnen een programma als LEED of BREEAM als er goede afspraken gemaakt kunnen worden met de lokale vervoerder, een bushalte pal voor de deur levert zo veel punten op dat het gebouwontwerp naar hartenlust verpest mag worden.
Revolutie in isoleren
Menig isolatieleverancier klopt zich op de borst, een RC van 5! Ongekend, een revolutie in isoleren. Maar het is toch van de zotte dat wij met onze huizen per jaar in een gemiddeld rijtjeshuis 1400m3 gas verstoken om de boel warm te houden. En dat in een gematigd klimaat In Scandinavië zijn de (vrijstaande) huizen zo ontworpen dat de temperaturen van -30 met gemak buiten gehouden worden en vaak een klein allesbrandertje en een voorraadje hout volstaat om in de warmtebehoefte te voorzien. Bovendien zorgt een beetje houthakken ook nog eens voor de broodnodige lichaamsbeweging.
Maar als we dan gaan isoleren om het energie A-label en de aangescherpte epc-eisen te kunnen behalen, dan doen we dat op zo'n slechte manier dat onze huizen potdicht komen te zitten en onze kinderen ziek worden. Sinds de isolatiegolf in de jaren zeventig is het aantal gevallen van Cara en Astma dramatisch toegenomen. En een raampje openzetten is er ook niet meer bij, we mogen alleen nog maar ventileren met een gebalanceerd ventilatiesysteem om aan de eisen te kunnen voldoen.
En zo zijn er nog legio duurzame voorbeelden te bedenken. Maar de volgende stap is al gemaakt, superduurzaamheid kondigt zich aan. En ook de term levensvatbaarheid heb ik al voorbij horen komen. Klinkt mij allemaal weer erg als de volgende stap in de wedloop waarbij het niet lang zal duren voordat de goede bedoelingen weer vertaald zijn in lijstjes, tabellen en certificaten.
Mijn droom
Laten we stoppen met deze wedloop en gewoon met z'n allen goede gebouwen gaan maken. Een gebouw waar de opdrachtgever, adviseurs en bouwers hetzelfde einddoel voor ogen hebben; namelijk kwaliteit!
Een gebouw dat doet waarvoor het bedoelt is (dit klinkt misschien logisch, maar hoe veel kantoorgebouwen kent u waar het echt prettig werken is?) en iets toevoegt aan de omgeving, een bijdrage levert aan de natuur.
Ik droom van een gebouw dat slim is ontworpen; integraal, optimaal en op een verantwoorde manier omgaat met grondstoffen en energiebronnen. Een gebouw met een gezond en prettig binnenklimaat.
Droomt u mee? Of beter nog, helpt u mee om deze droom te gaan verwezenlijken?
Dennis Hauer - Architect BNA