Mondiaal ecosysteem zwaar onder druk

Om het tempo van het biodiversiteitverlies fors af te remmen, zijn structurele veranderingen in consumptie en productie nodig. Zo blijkt uit de studie 'Rethinking global biodiversity strategies. Exploring structural changes in production and consumption to reduce biodiversity loss' van het Planbureau voor de leefomgeving  

Het beschermen van waardevolle natuurgebieden is niet voldoende om de afname van de biodiversiteit te verminderen, maar blijft wel noodzakelijk. Bevolkingsgroei en stijgende welvaart zorgen samen voor een steeds grotere druk op het mondiale ecosysteem door een toenemende vraag naar grond en landbouwproducten.

Om het tempo van het biodiversiteitverlies fors af te remmen, zijn structurele veranderingen in consumptie en productie nodig. Er valt veel winst te behalen bij vermindering van de vleesconsumptie, omdat de productie van vlees een veel groter beslag legt op landbouwgronden dan akkerbouw. Daarnaast zijn vooral in de land- en bosbouw, visserij en energievoorziening veranderingen nodig.

Maatregelen die zijn gericht op een enkele sector, zoals de bosbouw of de energievoorziening, leiden slechts tot beperkte verbeteringen. Veel meer winst valt te boeken door alle maatregelen in samenhang te nemen. Een combinatie van maatregelen, die het PBL als voorbeeld heeft doorgerekend, halveert het verwachte mondiale verlies aan biodiversiteit tussen nu en 2050. Andere (combinaties van) maatregelen zijn goed denkbaar, maar zullen ook het verlies niet volledig tot staan kunnen brengen. Het door het PBL geanalyseerde maatregelenpakket draagt ook bij aan andere doelen zoals het verminderen van klimaatverandering en het vergroten van de voedselzekerheid. 

Deze conclusies trekt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de studie Rethinking global biodiversity strategies. Exploring structural changes in production and consumption to reduce biodiversity loss. PBL-directeur Maarten Hajer heeft vandaag de studie gepresenteerd, waarna de Secretaris-Generaal van het Minister van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening het rapport namens minister Gerda Verburg in ontvangst heeft genomen.

Aanleiding voor het onderzoek
De komende VN-top over biodiversiteit, van 18 tot 29 oktober in het Japanse Nagoya, buigt zich over mogelijke maatregelen om het verlies aan biodiversiteit fors te beperken. Op verzoek van UNEP (United Nations Environment Programme) heeft het PBL, met bijdragen van het LEI/WUR en de Universiteit van British Columbia, Canada, onderzocht wat voor opties er zijn om het verlies aan biodiversiteit te verminderen.

Het planbureau heeft zich daarbij in het bijzonder gericht op het in kaart brengen van mogelijke strategieën die leiden tot structurele veranderingen in productie en consumptie. Tijdens de COP10-top in Nagoya zal Achim Steiner, Executive Director van UNEP, het rapport in ontvangst nemen.

Groeiende vraag naar voedsel, water en energie
De komende 40 jaar neemt de vraag naar voedsel, energie en schoon water sterk toe. De wereldbevolking groeit van 6,5 naar 9 miljard mensen en ook het besteedbaar inkomen per persoon neemt toe. Landbouw en verstedelijking concurreren vaak met de natuur om dezelfde gronden. Bij ongewijzigd beleid blijft biodiversiteit het kind van de rekening. Als we bij het voorzien in die groeiende vraag doorgaan op de huidige weg, dan zal het landgebruik door menselijke activiteiten sterk toenemen, niet alleen voor de voedselvoorziening maar ook voor biobrandstoffen. De ruimte voor natuurlijke ecosystemen neemt daardoor verder af. De biodiversiteit neemt ook af door overexploitatie, verstoring en versnippering van ecosystemen, klimaatverandering en door de verontreiniging van bodem, water en lucht.

Biodiversiteit is echter van groot belang voor de mens, onder meer omdat het de vruchtbaarheid van de bodem bevordert, zorgt voor waterregulatie en ook voor de noodzakelijke koolstofopslag. Biodiversiteit is dus nuttig voor de mens. Daarnaast zien velen het instandhouden van soortenrijkdom en het bewaren van waardevolle natuurgebieden ook als een morele verantwoordelijkheid van de mensheid.

Slimme maatregelen beperken het verlies aan biodiversiteit
Biodiversiteitsverlies stoppen is nauwelijks mogelijk gezien de groei van de wereldbevolking en de welvaartsontwikkeling in grote delen van de wereld. Wat wel mogelijk is, is het beperken van het verlies. Een eerste stap is bescherming van waardevolle natuurgebieden, tot dusver de kern van het beleid. Er is echter meer nodig. Met een aantal slimme maatregelen is het mogelijk om de toenemende productie en consumptie te combineren met het beperken van het verlies aan biodiversiteit:

-        Veeteelt draagt wereldwijd relatief veel bij aan verlies van biodiversiteit. Verandering van het consumptiepatroon naar minder vlees draagt daardoor bij aan behoud van biodiversiteit. Als mensen minder vlees gaan eten is er minder ruimte nodig voor de landbouw; het verminderen van verspilling van voedsel kan tot hetzelfde effect leiden. Hierdoor blijft meer ruimte beschikbaar voor ecosystemen.

-        Moderne, duurzame landbouwmethoden kunnen de voedselproductie per hectare wereldwijd aanzienlijk te verbeteren.

-        Bosbouw kan veel effectiever. Het uitbreiden van bosplantages met een hoge opbrengst vermindert de ontbossing in gebieden met een lagere opbrengst. De dan nog resterende houtproductie kan vaak plaatsvinden met veel minder schade aan de bossen.

-        Duurzame visserij leidt tot herstel van de visvoorraden en maakt daarmee een structureel hogere en beter houdbare vangst mogelijk.

-        Het tegengaan van ontbossing helpt bij het verminderen van klimaatverandering. Dit maakt al deel uit van het klimaatbeleid.

Deze maatregelen, in combinatie met het beproefde beschermen van specifieke soorten en ecosystemen, bieden perspectief op een forse beperking van het verlies aan biodiversiteit in 2050. Dat kunnen we echter niet 'gratis' bereiken; er zijn ook zeer aanzienlijke negatieve gevolgen verbonden aan bovengenoemde maatregelen. Om een duurzame visserij te bereiken is bijvoorbeeld een jarenlange forse beperking van de visvangst nodig, wat een enorme impact zal hebben op het bestaan van vissers over de hele wereld.

Duurzame landbouwmethoden vragen om forse investeringen, met als gevolg hogere landbouwprijzen. En veel consumenten eten graag vlees; zij zullen het een gemis vinden als ze hun vleesconsumptie echt moeten minderen. Een dergelijke aanpassing van consumptiepatronen kunnen overheden overigens niet afdwingen. Burgers zullen zelf hun keuze moeten maken, waarbij de prijs van producten en voorlichting over alternatieven een rol zullen spelen.

Kwantitatieve analyse
Het PBL is niet uniek in het benoemen van mogelijke opties, maar wel in de kwantitatieve analyse van de effecten van deze opties. De onderzochte opties worden ook genoemd in vele recente studies, onder meer in de Global Biodiversity Outlook 3 van het secretariaat van de Convention on Biological Diversity (CBD). Bij de analyse van de gecombineerde opties heeft het planbureau al te extreme ambities vermeden en is het uitgegaan van ontwikkelingsrichtingen die haalbaar lijken. De onderzoekers hebben niet gekeken naar de precieze vormgeving van concrete maatregelen.

Integrale aanpak levert het meeste op
Afzonderlijk bieden de geschetste opties beperkte mogelijkheden om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan. De meeste opties grijpen slechts aan op één of enkele oorzaken van het verlies. Sommige opties werken elkaar zelfs tegen. Ook kunnen opties negatieve effecten hebben op andere problemen als voedselzekerheid. In deze studie laat het PBL zien dat een gecombineerde aanpak de grootste winst oplevert.

Als voorbeeld is het effect van een bepaalde combinatie van maatregelen doorgerekend. Er zijn nog vele andere combinaties van maatregelen mogelijk, die tot grotere of kleinere effecten kunnen leiden dan de nu berekende halvering van het tempo van biodiversiteitsverlies.

Het verlies aan biodiversiteit zorgt voor een grote politieke en maatschappelijke opgave, zowel in individuele landen als internationaal. Samenwerking op mondiaal niveau, tussen landen en tussen VN-organisaties als UNEP (biodiversiteit), FAO (voedsel, bosbouw), IPCC en UNFCC (klimaat), UNDP (ontwikkelingssamenwerking) en WHO (gezondheid) is cruciaal. Alleen dan kan er een integrale mondiale aanpak komen. De Conference of Parties (COP10) van het Biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity; CBD) in Nagoya eind oktober, moet hiertoe een aanzet geven.

Informatie over en tijdens de COP10
Tijdens de COP zal het PBL een webdossier bijhouden. U vindt het webdossier vanaf medio oktober op www.pbl.nl/en, > dossier COP10 Nagoya.

Deel dit artikel

permalink