Het congres Cradle to Cradle 2.0, dat Duurzaam Gebouwd 16 juni organiseerde, toonde nogmaals aan dat de implementatie van C2C in de gebouwde omgeving nog veel vragen oproept. Thijs Huijsmans van DHV: "Door de focus op abstracte droombeelden en warme liefdesverhalen én het gebrek aan concrete voorbeelden, vond de bezoeker het lastig om C2C te vertalen naar de dagelijkse werkelijkheid."
Het is zeer spijtig dan ‘wel of geen C2C’ vaker de aandacht kreeg in de discussie aan het eind van het congres, dan de vraag ‘C2C, wat kan ik er nú mee?’ Cradle to Cradle staat echter allerminst ver af van onze werkelijkheid. Sterker nog, we worden door haar juist geconfronteerd met de werkelijkheid: ons lineaire, olieafhankelijke en gestandaardiseerde systeem botst steeds vaker en heviger met het natuurlijke systeem, onze bakermat en dus onze toekomst.
Eigenlijk biedt C2C ons een eenvoudig handvat op basis van drie principes. De complexiteit van C2C is dat ons gedrag niet moet veranderen, maar dat er een ander systeem nodig is. Erkenning van een systeemfout vraagt echter om een serieuze ‘mindshift’.
Het lineaire systeem van de materiaalstromen in onze huidige gebouwde omgeving, met bijvoorbeeld de reusachtige groei in Azië in het achterhoofd, bewijzen temeer dat gedragsverandering op den duur niet zal werken om onze leefomgeving in stand te houden. Het is dan de uitdaging om het systeem te veranderen door materiaalstromen volledig cyclisch te maken. De mindshift die de bouwsector dan moet maken, is om de huidige bouwmaterialen te benaderen als ‘service products’. De waarde van een materiaal wordt dan bepaald door de diensten die het verleent, waardoor het begrip ‘product’ zoals wij dat nu kennen zijn betekenis zal verliezen.
Onder de noemer ‘het oneindig herbruikbare gebouw’ maakt DHV nu concrete stappen om het ‘service denken’ te introduceren in de bouwsector. Het kopen van een gevraagde dienst (zoals een comfortabel binnenklimaat) door de gebruiker, in plaats van het product (de gevel), staat hierin centraal.
Dit vergt ook een omslag in ‘material management’, waarbij leveranciers en fabrikanten (kennisdragers) op lange termijn binding houden met hun (eigen) grondstoffen en/of producten. Deze binding dient vastgelegd te worden bij moment van aanschaf; denk hierbij aan koop-, terugkoop- of leaseregelingen.
Het oneindig herbruikbare gebouw streeft naar volledig cyclische processen van onder meer gevelsystemen, installaties, vloersystemen en zelfs constructie-elementen. Dit is een ambitieuze visie, waarbij brede draagkracht vanuit de bouwsector zeker nodig is. DHV gelooft echter in het nieuwe businessmodel achter het ‘service denken’ en toont dat de toepassing van C2C in de gebouwde omgeving op korte mogelijk zeker mogelijk is. Het oneindige herbruikbare gebouw is dan ook een handreiking aan de bouwsector om direct aan de slag te gaan met C2C.
Thijs Huijsmans
Structural design engineer
C2C consultant
DHV BV