16 juni 2010, een zonnige Apeldoorn, binnen vergadercomplex “Orpheus” vindt een herbezinning plaats van C2C. Wat heeft vier jaar Cradle to Cradle ons nu gebracht?
De dag spant zich tussen Douglas Mulhall die opent door te verwijzen naar C2C 0.1 – back to the basics, via de roep om autenthiciteit en om dromen waar te maken, naar het slotdebat waar cradle-to-cradle vergeleken wordt met de goede en slechte kanten van een religie. Drie knuppels in het Cradle-to-Cradle hoenderhok.
Griekse held
De keuze van de vergaderzalen van Orpheus kan niet op toeval berust hebben. Onze Griekse held staat eigenlijk metafoor voor de ontwikkeling van Cradle to Cradle in de afgelopen jaren. Met zijn zwoele, betoverende stem kreeg hij namelijk zijn tijdgenoten zover, steden te bouwen, maatschappelijk betrokken te zijn en het land te bebouwen.
Hij verkreeg zo de sympathie van de levende en zelfs de levenloze natuur. Maar ach! Na het verlies van zijn grootste liefde doolde hij jaren rond. En zijn verheven gezang werd zelfs uiteindelijk zijn dood.
Andere plannen?
In de dool- en zoektocht naar het toepassen van C2C kwam de filosofie ook op het pad van de ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling. Hoe kunnen we de omgeving inrichten via de C2C-gedachte? – Die zoektocht bewandelde diverse paden. Diverse werkgroepen bogen zich erover, publicaties gaven inzicht in de standpunten en de eerste ruimtelijke plannen verschenen.
Echter, zijn er nu werkelijk andere plannen ontwikkeld? Ja, als ik die plannen van Almere, Venlo, Rotterdam en Haarlemmermeer bekijk, zie ik wel degelijk veranderingen. Ik leid u er even langs: Er is meer aandacht voor verandering en flexibiliteit in het plan. De tijd wordt een factor voor flexibele ontwikkeling. Er ligt meer nadruk op het vinden van andere functies. De aandacht voor lokale markten en verkleinde kringlopen leidt tot nieuwe stedelijke functies als stadslandbouw.
Er komt weer meer aandacht voor ruimtelijke netwerken. Decentralisering van energie-, water-, en afvalstromen leidt tot het vastleggen van netwerken voor deze stromen. Dergelijke nutsvoorzieningen worden weer leidende ordeningsprincipes, net zoals het ontstaan van de stedenbouw in de negentiende eeuw.
Als laatste in deze rondleiding: er komt meer nadruk op investeringen in kwaliteit voor de gebruiks- en beheerfase. Dat leidt direct tot andere financierings- en organisatievormen en tekent het failliet van de klassieke grondexploitatie en samenwerkingsvormen.
Heersende trend
Natuurlijk, het is moeilijk te onderscheiden of al deze punten aan een toch al heersende trend zijn toe te schrijven, of direct aan de principes van C2C. Het ergste wat kan gebeuren is dat C2C het toeeigent als persoonlijke verdienste. Want dan gebeurt wat Orpheus ook overkwam, dat men in superioriteitsgevoel ten onder zou gaan aan zijn eigen kracht.
Michiel Brouwer MBDSO