Agentschap NL adviseur duurzaam en energiezuinig bouwen Klaas de Vries gaat nader in op de zin en onzin over vegetatiedaken. Vegetatiedaken hebben voordelen genoeg, meer ze leveren geen extra bijdrage aan energiezuinig bouwen is zijn stellige mening.
"Een groendak vormt een uitstekende isolatie", "Vegetatiedaken zijn isolerend", "In de winter heeft het een isolerende werking ....Men kan ofwel gewoon profiteren van deze extra isolatie, ofwel de dakisolatie dienovereenkomstig verminderen."(!)
Op internet en in de pers kom je dit soort berichten steeds weer tegen: met een vegetatiedak kan je een flinke bijdrage aan energiezuinig bouwen leveren. Maar de literatuur (en de wetenschap) spreekt hier sinds jaar en dag anders over en het lijkt erop alsof auteurs het fabeltje steeds van elkaar overschrijven.
Vegetatiedaken hebben voordelen genoeg, maar ze leveren geen extra bijdrage aan energiezuinigheid; dat fabeltje moet de wereld maar eens uit. Net als alle andere daken moet een vegetatiedak gewoon van voldoende isolatiemateriaal worden voorzien.
Isolerende eigenschappen
Relatief dunne, zogeheten extensieve vegetatiedaken (zie hieronder) voegen nauwelijks iets toe aan de isolerende eigenschappen van het dak. Daarvoor zijn de lagen te dun en te vochtig. Alleen in de zomersituatie zou er een voordeel kunnen zijn, doordat het in de vegetatie aanwezige vocht verdampt, waardoor het dakpakket minder opwarmt. Daardoor is minder koeling nodig, wat een energiebesparing kan opleveren als airco kan worden vermeden. De publicatie 'Daken in het groen' van SBR zegt (op pag. 14) over de isolerende eigenschappen van een vegetatiedak:
"De bijdrage aan de warmteweerstand is bij vegetatiedaken, wellicht met uitzondering van gras-kruidenvegetatiedaken met een redelijke substraatdikte, vrijwel verwaarloosbaar. Niet alleen zijn de isolerende eigenschappen van de substraatmaterialen en vegetatie beperkt, bij deze typen zijn ook de laagdikten maar klein. Bovendien hebben het hoge vochtgehalte en de afvoer van overtollig water onder de substraatlaag een nadelige invloed. Er wordt daarom aanbevolen bij (lichte) vegetatiedaken het gedeelte boven de waterdichte laag niet bij de bouwfysische berekening te betrekken, anders dan daarvoor een vaste bijdrage aan de R-waarde in rekening te brengen. Men kan hiervoor 0,3 m2.K/W aanhouden."
'Begroeide daken in Nederland' voegt daaraan toe dat een volledig met water verzadigde substraatlaag vijftig keer minder goed isoleert dan een isolatiemateriaal. Vergelijk ook bijvoorbeeld droog zand, dat tien keer slechter isoleert dan isolatiemateriaal. Wie dus een goed isolerend, extensief (licht) vegetatiedak wil, moet, zoals gebruikelijk, zorgen voor voldoende isolatiemateriaal onder de waterdichte laag.
"Voor tuindaken heeft het wèl zin de verschillende lagen bij de berekening te betrekken." Echter ook daar moeten de doorgaans optimistische uitspraken van de fabrikanten gerelativeerd worden: "Teruggang in warmteweerstand gedurende de winterperiode treedt vooral op bij sterk vochtbufferende substraatmengsels." ('Daken in het groen').
Voordelen genoeg
Vegetatiedaken hebben andere eigenschappen, waardoor ze wel degelijk heel aantrekkelijk zijn: ze vertragen de afvoer van hemelwater, beperken daardoor de (piek)afvoer van hemelwater op het riool, bevorderen de verdamping en binden fijn stof. Bovendien vertegenwoordigen ze esthetische waarden, vooral als er van hoger gelegen gebouwen op een lager dak wordt uitgekeken.
Groene daken bieden levend groen op een plek die anders steenachtig zou zijn en ze dragen bij aan een gunstiger microklimaat in onze steden omdat het vastgehouden water geleidelijk aan de atmosfeer wordt afgestaan. Hiermee samen hangen ook financiële voordelen: een studie van de Ryerson University acht forse besparingen mogelijk op de kosten voor piekberging van hemelwater en op het verminderen van het 'Heat-Island'-effect in stedelijk gebied.
Tenslotte verkleint een vegetatiedak de grote temperatuurschommelingen van een zwart bitumineus dak en verlengt alleen al daardoor de levensduur van de dakbedekking. Bovendien beschermt de begroeïng de dakbedekking tegen veroudering door UV-licht.
Over de opbouw van vegetatiedaken
Een vegetatiedak kan op verschillende manieren worden opgebouwd:
• Extensief vegetatiedak: dat wil zeggen dat voor de bevloeiing gebruik wordt gemaakt van regenwater. De dakconstructie moet waterdicht en worteldicht zijn gescheiden van het vegetatiedak. Op deze scheidingslagen komt een relatief dunne substraatlaag met daarin sedum-plantjes (sedum is een soort vetplantje), mos-sedum, sedum-kruiden en/of gras-kruiden. Een licht vegetatiedak stelt geen bijzondere eisen aan de sterkte van de constructie. Het dak vergt 1 à 2 maal per jaar onderhoud. De bijdrage aan de warmteweerstand is vrijwel verwaarloosbaar: de isolerende eigenschappen van substraatmaterialen en vegetatie zijn beperkt en het hoge vochtgehalte van een substraatlaag is van nadelige invloed op het isolerend vermogen. Losliggende vegetatiedaken kunnen tot een hellingshoek van maximaal 25-30 graden worden aangelegd. Schuiner kan ook (tot ongeveer 40 graden), maar dan moet het dak verankerd worden (met bijvoorbeeld gaas).
• Intensief vegetatiedak: dat wil zeggen dat gebruik gemaakt wordt van kunstmatige bevloeiing. Op een waterkerende en worteldichte laag bevindt zich een dikke, zware laag aarde waarin zelfs bomen kunnen groeien (tuindak). Deze laag stelt bijzondere eisen aan de onderliggende constructie. Intensieve daken vergen gemiddeld tien maal per jaar onderhoud, mede door de veelzijdige beplanting. Hier kan, afhankelijk van de samenstelling van de laagopbouw, wel een bijdrage aan de warmteweerstand worden geleverd.
Literatuur:
• Daken in 't groen: Aanwijzingen voor het ontwerpen van vegetatiedaken en tuindaken; SBR 2007.
• Dakbegroeiingsrichtlijn: Richtlijn voor ontwerp, aanleg en onderhoud van dakbegroeiingen; SBR 2006.
• Begroeide daken in Nederland, Ontwerp, uitvoering, beheer; Delft University Press 1998.
Foto: Vegetatiedak De Monchyplein Den Haag
Klaas W. de Vries
Adviseur duurzaam en energiezuinig bouwen
Agentschap NL