Steden moeten minder kwetsbaar worden op het gebied van watermanagement. Dat is één van de belangrijkste conclusies van Rutger de Graaf die op maandag 23 november - cum laude - is gepromoveerd aan de TU Delft.
Stedelijk water kan volgens hem prima worden gebruikt als energieleverancier, (drink)waterbron en om in te bouwen.
Zonnecollector
Rutger de Graaf analyseerde drie mogelijke innovaties op het gebied van watermanagement die steden kunnen helpen om minder kwetsbaar te worden. Ten eerste is dat het gebruik van stedelijk water als energieleverancier. Uitgangspunt was daarbij dat oppervlaktewateren zeer geschikt zijn als zonnecollector.
Heerhugowaard
Voor een toekomstige wijk in Heerhugowaard is dit idee verder uitgewerkt en getoetst voor ongeveer 2800 woningen. In de zomermaanden onttrekken pompen warmte aan het oppervlaktewater en slaan dit op in de bodem. In de winter kan deze warmte worden gebruikt voor verwarming van woningen en andere gebouwen.
De resultaten van De Graaf geven aan dat de CO2-uitstoot afneemt met 60 procent ten opzichte van een conventioneel systeem met CV-ketels. Met een terugverdientijd van tien jaar is het systeem bovendien economisch rendabel.
Koeling
Een stad is met een dergelijk systeem niet langer afhankelijk van energietransport, omdat omgevingswarmte in plaats van aardgas wordt gebruikt. Daarnaast treedt er in de zomer een (beperkte) afkoeling van het oppervlaktewatersysteem op, waardoor de verwachte temperatuurstijging van het water en de stad door klimaatverandering enigszins wordt verminderd. Het afkoelen van het oppervlaktewater heeft bovendien een positief effect op de waterkwaliteit.
Zelfvoorzienend
Voor dezelfde wijk in Heerhugowaard is ook de haalbaarheid van een volledig zelfvoorzienend watersysteem onderzocht (inclusief drinkwater). Dit is de tweede mogelijke innovatie die De Graaf onder de loep nam.
Het blijkt technisch haalbaar om drinkwater te produceren uit lokaal oppervlaktewater maar een volledig zelfvoorzienend systeem blijkt niet te realiseren. Toch zou de jaarlijkse aanvoer die van buiten de wijk moet komen, zelfs in een droog jaar als 2003, minder dan vijf procent bedragen. De te verwachten kosten zijn wel aanzienlijk hoger dan bij conventionele watervoorziening.
De Graaf heeft tevens gekeken naar het gebruik van regenwater om de drinkwatervraag te reduceren. De reductie in watervraag kan, als alle woningen van regenwatertanks worden voorzien, volgens hem oplopen tot 27 procent. De besparing in kosten is beperkt, namelijk 118 euro per jaar per huishouden.
Drijvende steden
Het derde innovatieve concept is het gebruik van stedelijk oppervlaktewater als bouwomgeving. In stedelijke gebieden neemt oppervlaktewater steeds meer ruimte in. Door de aanleg van grote percentages oppervlaktewater in nieuwbouwwijken, komt de gebiedsexploitatie onder druk te staan.
Drijvend bouwen of ‘bouwen boven water’ biedt hier volgens De Graaf een oplossing. Tegelijk is drijvende bebouwing een flexibele methode die kansen biedt om wensen van bewoners te honoreren. Drijvende steden zijn volgens De Graaf over honderd jaar net zo gewoon als auto’s nu.
Afbeelding: Wadi in Dubai