De Blauwe Kamer, tijdschrift voor landschapsontwikkeling en stedenbouw, doet in het laatste nummer verslag van het rondetafelgesprek over duurzame stedenbouw.
Dit gesprek is onlangs georganiseerd in opmaat naar de publicatie van de tweede en herziene druk van het voorbeeldenboek ‘Duurzame stedenbouw, perspectieven en voorbeelden’. Het gesprek tussen dertien ontwerpers, beschouwers en beslissers ging over de mogelijkheden voor de toekomst. "Er is een momentum, en daar moeten we als ontwerpers gebruik van maken. De tijd is rijp om plannen ten uitvoer te brengen."
Centrale vraag
Het is nu tijd voor een schaalsprong, een transitie, oordeelde Martin Dubbeling stedenbouwkundige bij SAB en initiator van het rondetafelgesprek. "We moeten af van het idee dat duurzaamheid zich afspeelt op het niveau van de individuele gebouwen. Niet langer energiebesparende woningen ontwerpen, maar wijken en bedrijventerreinen die energie produceren. Hierdoor breng je de productie van duurzame energie dicht bij de gebruikers."
Dubbeling meet dat we toe moeten naar ingrijpende oplossingen op wijkniveau en naar een veel effectievere manier om de energie-infrastructuur te benutten. "De centrale vraag daarbij luidt: wat moeten we nú anders doen om in 2020 goed op weg te zijn naar een CO2-neutrale samenleving en naar klimaatbestendige steden?"
Windmolens poetsen
Jaap Modder, voorzitter van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, leidde de discussie en zette meteen de toon "Waardevolle ontwikkelingen zijn altijd het gevolg van community pressure, niet omdat politici of projectontwikkelaars iets bedenken. Empowerment, daar gaat het om."
Walther Lenting, adviseur op het gebied van duurzame energietoepassingen vult hem aan: "Stel dat je een wijk bouwt van zo’n 2000 huizen. Die huizen gebruiken per jaar precies evenveel stroom als een windmolen van 3 MW per jaar produceert. En stel dat de bewoners een eigen energiemaatschappij oprichten, dan kost de stroom per jaar en per huishouden nog geen € 200, in plaats van de gangbare € 650. Grote kans dat de bewoners die windmolen op zaterdag gaan poetsen, in plaats van er tegen te protesteren."
Groots en meeslepend
De nieuwe generatie van gevestigde ontwerpers is er klaar voor. "We zijn in Nederland door tegenvallende ervaringen, zoals de Betuwelijn, terughoudend om prangende problemen groots en meeslepend aan te pakken," aldus Nathalie de Vries, architect bij MVRDV, "maar als je duurzame stedelijke ontwikkeling serieus neemt, dan moet je wel."
Bernadette Janssen, stedenbouwkundige bij BVR Adviseurs, is het met de Vries eens. "Je moet excelleren op het snijvlak van inhoud, techniek, visie, ontwerp en communicatie. Maar het is ook zaak dat je heel goed naar de bewoners luistert. Die worden te weinig en te laat bij projecten en processen betrokken."
Eén van de conclusies van het rondetafelgesprek: Duurzaamheid strandt in planprocessen vaak in eindeloze discussies, door een gebrek aan kennis en door het ontbreken van de overtuiging dat het anders moet en anders kan. Je moet maar al te vaak een enorme weerstand doorbreken. "Maar als opdrachtgevers gaan sputteren, is dat vaak een teken dat je op de juiste weg zit."
Het rondetafelgesprek is gepubliceerd in de Blauwe Kamer 3/2009 (pagina 56-61). Het is een voorpublicatie van tweede en herziene druk van het voorbeeldenboek ‘Duurzame stedenbouw, perspectieven en voorbeelden’.