Duitsland kiest als eerste voor een CO2-reductie van 40 procent en geeft daarmee naar Kopenhagen het goede voorbeeld voor alle geïndustrialiseerde landen.
Onder het nieuwe klimaatverdrag moet de mondiale uitstoot van broeikasgassen aan een structurele daling beginnen, zodat de broeikasconcentratie kan worden gestabiliseerd onder de 450 ppm CO2-equivalenten en een reële kans behouden blijft dat klimaatverandering tot de kritische grens van twee graden kan worden beperkt.
Daartoe moeten echter drie zware pijlers van het nieuwe klimaatverdrag worden gerealiseerd, met ambitieuze emissiedoelen voor 2020. In dat jaar moet de uitstoot van alle industrielanden gemiddeld 40 procent lager liggen dan in 1990, het officiële basisjaar van het Kyoto-protocol, en dus van de opvolgende verdragen.
Ten tweede moet de groep van overige landen, onder aanvoering van grote uitstoters China, India, Indonesië, Brazilië, Zuid-Afrika en Mexico de groei van hun uitstoot in 2020 met 30 procent hebben vertraagd.
Tot slot moet de mondiale ontbossing, nu nog verantwoordelijk voor pakweg 20 procent van de jaarlijkse CO2-uitstoot, in 2020 zijn gehalveerd (en in 2030 volledig gestopt).