Krachtige klimaatdoelen zijn wellicht makkelijker te bereiken dan nu wordt aangenomen, stelt een studie van Wageningen Universiteit. De relatieve kosten dalen als de ambitie toeneemt.
Het rapport, waaraan Nederlandse en Duitse onderzoekers hebben samengewerkt, geeft aan dat investeringen aanvankelijk hoog moeten zijn om enig effect te hebben op het afremmen van klimaatverandering. Maar wanneer een zekere drempel is gepasseerd zal iedere extra uitgave leiden tot een verdere beperking van de temperatuurstijging.
Veel regeringen vrezen juist dat kosten laag beginnen en daarna steeds verder toenemen, zodat ambitieuze doelen om extincties, overstromingen, verwoestijning en zeespiegelstijging te voorkomen erg duur zouden zijn.
Aanpak
"Het wordt vanzelf makkelijker zodra de wereld de aanpak van het klimaatprobleem in gang heeft gezet", zegt de Wageningse hoofdauteur Michiel Schaeffer, wiens stuk dinsdag wordt gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Science.
"Op een bepaalde manier zijn onze bevindingen slecht nieuws: een beetje doen is nauwelijks effectief", zegt Schaeffer. "Aan de andere kant is het goed nieuws, want de resultaten van de echt grote investeringen, waar de wereld zo bang voor is, zullen veel groter zijn."
Temperatuur
Volgens de onderzoekers bestaat er een kans van 90 procent dat de wereldwijde temperatuurstijging tot twee graden kan worden beperkt, het doel van het internationale klimaatverdrag, wanneer tot het jaar 2100 twee procent van het bruto mondiaal product wordt geïnvesteerd in schone technologieën. Dat is ongeveer evenveel als het aandeel dat de Europese Unie momenteel uitgeeft aan milieubeleid, stelt Schaeffer.
Maar wanneer slechts één procent van het BMP wordt uitgegeven is de kans 60 procent dat de internationale klimaatdoelen níet worden bereikt. De temperatuurstijging zou dan oplopen tot voorbij de twee graden, waarbij de schade van de klimaatverandering bovendien exponentieel toeneemt.
Kosten
Onder andere de Britse econoom Sir Nicholas Stern wijst erop dat de financiële kosten van de strijd tegen klimaatverandering aanmerkelijk lager zijn dan de financiële schade die er uit voortkomt, onder andere door verminderde landbouwopbrengsten en onverzekerbare schade van overstromingen en andere natuurrampen.
In het licht van de naderende recessie wordt er bovendien steeds vaker op gewezen dat de aanpak van het klimaatprobleem juist allerlei economische voordelen kan hebben, zoals het bevorderen van hoogwaardige werkgelegenheid in de technologische sector.