Landschapsbeleid te soft

Iedereen bemoeit zich met het landschap, maar ondanks die belangstelling lukt het maar niet om duidelijke afspraken te maken over de bescherming ervan. Het Rijk moet dan ook duidelijker de regie nemen en zeggen wat er waar precies moet worden beschermd. Dat adviseert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het adviesorgaan voor de regering.

Het landschapsbeleid is nu te vaag en te zacht en lokale overheden schieten tekort bij handhaving van het beleid. Er liggen bijvoorbeeld wel veel ambitieuze plannen voor de omgeving, maar daarvoor ontbreekt doorgaans financiële dekking. Omdat de druk op de ruimte groot is, worden die ambities in discussies over woningbouw, aanleg van wegen, bedrijventerreinen en recreatie nogal eens bijgesteld.

Geen concreet beleid
Het PBL-advies is de reactie op de eerder verschenen Agenda Landschap van de rijksoverheid. Daarin mist het adviesorgaan continuïteit en concreet beleid om de zwakke positie van het landschap te verbeteren.

Boeren, burgers, projectontwikkelaars en natuurbeschermers kijken allemaal op hun eigen wijze naar het landschap en streven hun eigen doelen na die niet altijd te verenigen zijn. Als het rijk aangeeft waar het landschap voorrang heeft, kan het wel denkt het planbureau.

Duidelijke verwachtingen
Dat bewijzen de zogeheten rijksbufferzones als Midden-Delfland, gebieden die volgens het PBL beduidend minder verstedelijkt zijn door een consequente koers. De boodschap van het adviesorgaan is dan ook dat de rijksoverheid duidelijk moet maken wat ze verwacht, als ze 'hecht aan een zorgvuldige ontwikkeling van landschappelijke kwaliteiten en duurzame financiering'.

Deel dit artikel

permalink