Sinds 1 januari 2023 moeten kantoorgebouwen minstens energielabel C hebben. Makkelijker gezegd dan gedaan; drie maanden later voldoet slechts 50 procent aan deze norm. Volgens Thomas Wellink van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is er naast normering ook een mix aan beleidsinstrumenten nodig. Op het moment dat een huurder of eigenaar besluit te renoveren, moet de nodige informatie makkelijk toegankelijk zijn. Daarom werkt RVO aan een mix van instrumenten als het gaat het om ondersteuning via ontzorgingsprogramma’s, subsidiëren, mogelijk maken van financiering en beprijzen via de energiebelasting.
Wellink is senior adviseur Duurzaam & Innovatief Bouwen bij de RVO. Vanuit die rol is Wellink zeer actief op het gebied van utiliteitsbouw en circulair bouwen. “Beide thema’s kan je niet los zien van elkaar en hebben een enorme urgentie om voor 2030 te verduurzamen”, zegt hij. “Zeker nu de ambitie van 49 procent CO2-reductie is opgeschroefd naar 55 procent. Dat is een dijk van een opgave waar we niet vroeg genoeg aan kunnen beginnen.”
Bewust verduurzamen
Makkelijk gezegd dan gedaan, begrijpt Wellink, want velen voelen nog niet urgentie genoeg om er een actie aan te koppelen. We hebben tot 2030 en uiteindelijk 2050 nog jaren te gaan. Hoe kan de urgentie van klimaatverandering het naar de beslissingen en het handelen van vandaag halen? “Tot voor kort ervaar je bijvoorbeeld niet aan den lijve dat het klimaat verandert”, zegt Wellink. “Nu zien we het op onze rekening terug door de hoge energieprijzen.” Toch blijkt zelfs dit gevolg niet voldoende om mensen massaal in beweging te krijgen voor klimaatverandering. “Dat houdt mij bezig. Als ik de rapporten en ambities vanuit Nederland, Europa en het Parijsakkoord lees, dan zou iedereen élke dag bezig moeten zijn. In mijn werk en in gesprekken met professionals hoor ik die urgentie, maar op verjaardagsfeestjes of familiebezoeken is het een heel andere werkelijkheid.”
Volgens Wellink is verduurzaming nodig om onze impact op klimaatverandering, materiaalschaarste en biodiversiteit te verkleinen. In de praktijk hebben partijen verschillende redenen om te gaan verduurzamen: vanwege kostenbesparing, duurzaam ondernemerschap, mogelijkheid om toegang te krijgen tot financiering of subsidies, een verbeterd imago van organisatie, welzijn van de werknemers of omdat het wettelijk verplicht is. “De eis dat kantoorgebouwen minimaal energielabel C moeten hebben, creëert een level playing field bij elke partij”, aldus Wellink. “Energielabel C is nog niet het eindstation. Vanuit Europa komt nu de druk om deze eis ook bij andere gebruikersfuncties toe te voegen en de ambitie op termijn aan te scherpen.”
Stimuleer lokale partijen
Het stellen van zulke eisen is echter niet voldoende, zegt Wellink. Zonder gepaste begeleiding en handvatten komt het overgrote deel van de markt niet in beweging. “Vanuit RVO bieden we daarom ondersteuning om de doelen te realiseren”, zegt hij. “Waar ik bijvoorbeeld enthousiast over ben, is het Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed. Veel organisatievormen bij zulk vastgoed, zoals scholen of scoutingclubs, beschikken niet over de kennis van huisvesting, laat staan dat ze op de hoogte zijn van verduurzamingsoplossingen. Met het ontzorgingsprogramma faciliteer je hen vanuit lokale partijen. Dat is ontzettend waardevol.”
Lokaal is het sleutelwoord in dit geval. Want, zegt Wellink: “Als ik je vertel dat verduurzaming belangrijk is, heeft dat een heel andere impact dan als je het van je buurman hoort. Daarom dat lokale netwerken zo belangrijk zijn: je bent veel eerder geneigd om te luisteren naar iemand in jouw sociale kringen die zo’n project al heeft doorlopen met ondersteuning van een uitvoerende partij. Dat is wel anders dan slechts een verplichting vanuit de overheid.”
Met renoveren de crises weren
Tijdens de Inspiratiedag Renovatie op 20 juni vertelt Wellink hier meer over. “Een groot deel van de gebouwen die in 2050 energie- en klimaatneutraal moeten zijn, staan er al”, zegt hij. “Daar moeten we dus wat mee doen. Wat betreft utiliteitsgebouwen hebben we gekozen voor een stip op de horizon: als je nu renoveert, waar doe je dan goed aan met het zicht op 2050? Daar is de renovatiestandaard vandaan gekomen: een richtlijn om niet voor label C te gaan, maar A++ of hoger. Dat klinkt fors, maar dat is ook wel echt nodig als je naar de ambities kijkt.”
Bovendien is renoveren vanuit circulair oogpunt een ‘ontzettend goede daad’, aldus Wellink. “Je maakt gebruik van materialen die er al zijn op de plek die er al is”, zegt hij. “Je kijkt dan namelijk naar de levenscyclus van het gebouw. Dan zie je dat er al veel energie in de constructie en het materiaal zit. Als je van daaruit redeneert, is het een dooddoener om gebouw te slopen en opnieuw te beginnen. Dan gooi je dat allemaal weg! De nadelige impact van nieuwbouw kun je dus fors reduceren door te renoveren.”
“Bedenk ook”, zo sluit Wellink af, “dat twee vijfde van de CO2-uitstoot door de gebouwde omgeving komt. Een kwart daarvan zit in materiaalgebruik. Door te renoveren haal je dus het energieverbuik naar beneden én je voorkomt dat er meer materiaal wordt gebruikt. Het is een win-winsituatie.”